In de vroege ochtend van 4 maart 1925 werd de schilderachtige Passage in Zandvoort opgeschrikt door een verwoestende brand die het hart van de stad trof. Deze tragedie zou echter ook de heldenmoed van Theodor Robert aan het licht brengen, een man die bereid was om zijn leven te riskeren om zijn geliefden te redden.
Het lot van het gezin Robert hing aan een zijden draadje toen de vlammen de Passage verzwolgen. Theodor Robert, destijds 35 jaar oud, aarzelde geen moment en dook moedig in de brandende hel om zijn dierbaren te redden. Zijn jonge dochter Gerda, nog een baby, werd als laatste uit de vlammenzee gered, een daad van onbeschrijfelijke moed en liefde.
Met gevaar voor eigen leven rende Theodor het brandende gebouw binnen naar de wieg waar Gerda lag, haar onschuldige gezichtje bijna bedreigd door de naderende vlammen. Zijn vastberadenheid en vaderlijke instincten leidden tot een miraculeuze redding die de familie voor een tragedie behoedde.
Na de brand heerste de vraag over de oorzaak van de verterende vlammen. Terwijl onderzoek wees op een ongeluk met een omgevallen petroleumstel, bleef de twijfel hangen bij sommigen. De suggestie van brandstichting bracht een schaduw van wantrouwen over de geloofwaardigheid van de officiële versie.
Het verhaal van Theodor Robert en de brand in de Passage van Zandvoort zorgen voor een diepe verbondenheid binnen de familie Verheij. Bert Verheij, kleinzoon van Theodor, koestert de herinneringen aan zijn heldhaftige opa en de offers die hij bracht. De overlevering van deze geschiedenis draagt bij aan de rijke erfgoed van de familie.
Ondanks de indrukwekkende daad van heldenmoed sprak de familie zelden over de brand in Zandvoort. Bert, gehuld in trots voor zijn opa, erkent echter de diepgewortelde emoties en impact die deze gebeurtenis heeft gehad op zijn familie.